Afbuigen

9 april 2022 - Lier, België

Dat ik iets wilde schrijven over de gewoontes die ik zo langzamerhand heb ontwikkeld; daar dacht ik over na, vlak voor ik in Putte Pol ontmoette. Over de vaste uren die ik heb ontwikkeld, zou het gaan. Van hoe laat ik opsta (kwart voor acht) tot het aantal dagen waarop ik vooruit wil lopen met het regelen van een slaapplaats (twee) en waar dat van afhankelijk is. Het was me namelijk niet gelukt om vanuit Nederland naar België te bellen dus ik liep achter. In Bergen op Zoom waren ze me bij de Perry Sport, waar ik voor een euro een poncho van blauw vynil kocht, te hulp geschoten. Ik belde daar, nog altijd voor diezelfde schamele euro, met drie Belgische nummers, waarvan één me, juist toen ik de Perry weer verliet, terugbelde. De verkoper spoedde zich de winkel uit om mij andermaal de telefoon te geven. Het was een dame in Brasschaat die mij niet ontvangen kon. Onverrichter (overnachtings)zaken liep ik dus Bergen op Zoom uit, maar met die poncho was ik blij en ik zou, als ik straks in Ossendrecht was, wel telefonisch contact kunnen maken met de Belgische Vrienden op de Fiets. Ondertussen vroeg ik mij af of Eduard en Paula uit Bergen op Zoom gelijk hadden. Zij vonden het volk naarmate je zuidelijker kwam, en met name daar in Brasschaat (nabij Antwerpen) niet al te gastvrij. Bij P en E was het wederom  goed toeven geweest. Geen maaltijd hier (ze hadden hun kleinzoon op bezoek) maar wel werd mij een keur van vrrhalen opgedisd. Eduard ‘zat in t gas’. Hij wist alles over het boren van tunnels. Dat wil zeggen: hij wist dat daarvoor in Nederland Italianen en Zwitsers waren ingevlogen. Hun boren waren hier in Nederland vastgelopen in de modder en de buizen waren door de bewegende grond ingedrukt, maar ze hadden er ook weer wat op gevonden: de grond bevriezen tot hij hard is als een Alpenrots. En wist ik dat de tunnel onder het kanaal van twee kanten was aangeboord? Alles had precies gepast. De boren zelf hadden ze, toen die elkaar ‘ontmoetten’, afgebogen en gewoon laten zitten, dat was goedkoper dan ze eruit halen – en nog altijd zitten ze daar. Ook had hij er lol in over bijna auto-ongelukken te vertellen en over zijn ervaringen als klimmer. Gordels alleen om de heup was levensgevaarlijk. Dat ze dst nu doen; daar begreep hij niets van: Je kunt door de klap van de val je nek  breken. Die ochtend ging hij met Paula naar het ziekenhuis. Zij heeft last van haar rug (ouderdom); wellich moest ze neurologisch worden geopereerd. Daar ging ze niet aan beginnen. Ze had te vaak gezien dat dat misloopt.
Misschien kom ik ze opnieuw tegen, dacht ik nog toen ik Bergen op Zoom langs het Bravis Ziekenhuis verliet. Eenmaal aan de andere kant van de snelweg probeerde ik opnieuw Belgische telefoonnummers te draaien. Maar ik bleek me nog steeds in Nederland te bevinden. Ten onrechte dacht ik dat Bergen op Zoom dé grensplaats was. Maar zelfs in Ossendrecht bleek ik nog altijd in Nederland te zijn. Toegegeven: onderweg er naar toe had het landschap ook wel wat weg van het Hollandse duinlandschap, met zijn dennen, zandheuvels en zijn bestemming als waterwingebied. Ik zag er zelfs een bollenveld waarvan ik een foto maakte voor de Franse buurvrouw die zo graag de Keukenhof eens wil bezoeken. 

EEEE6BFB-82E0-46A9-A5D4-5B8877BD07F7

Pas toen ik de koeltorens van de kerncentrale in Woensdrecht zag was ik weer in Brabant. En opnieuw zat ik die avond in een eikenhout stoel rond een salontafel. De derde keer nu al. Typisch Brabants? Tom wad boerenzoon geweest, Loes een boerendochter, maar geen van beiden hadden ze het bedrijf overgenomen. De boerderijen waren ook opgedoekt inmiddels. Loes kwam uit de buurt van Steenbergen. Twee soorten grond had het bedrijf: klei en zand, dus ook twee soorten gewassen: aardappels en asperges, en verder nog wat vleeskoeien. Loes wist het mysterie van het plastic, dat ik overal op het land had zien liggen, op te lossen. Geen asperges, geen aarbeien, maar sla. Dat wordt tegenwoordig onder plastic geteeld. Tom kwam oorspronkelijk uit Zeeland. Op het bedrijf van zijn ouders werden aardappels, viooltjes (zaaigoed) en gladiolen geteeld. Dat laatste was een ramp, niet vanwege de opbrengst, maar omdat dat dat laat in het seizoen geoogst (geplukt, gesneden?) werd. Dan moest je in weer en wind met je oliepak het land op en dan raakte je verkleumd en kwam je onder de modder en de klei te zitten. Hij werd onderwijzer, en later hoofd van de school. De vorige hoofdonderwijzer kon niet delegeren. Zelfs de vuilniszakken wilde hij zelf op woensdag bij de straat zetten. Die valt er nog eens dood bij neer, zeiden ze. En zo geschiedde. Op een woensdag viel hij om. Ze waren net bezig met de festiviteiten voor zijn veertigjarig jubileum toen ze moesten omschakelen naar het organiseren van zijn begrafenis. Of Tom hem wilde opvolgen. Het eerste wat hij deed was taken verdelen. Tot aan zijn pensioen is hij hoofd van de dorpsschool gebleven. Naarmate je zuidelijker komt, worden de mensen steeds aardiger, wisten zij me te vertellen. Het plensde hevig toen ik bij ze wegging. Loes was naar het zwembad, Tom hielp met met mijn nieuwe, blauwe poncho.

AD2EE388-6A81-4716-A7C0-D9359D04CFB6

Ik stak nu eindeljjk de grens over, om dan toch ineens weer terug in Nederland te zijn. Ook de omgeving was weer zo Nederlands als het Gooi. Lusthoven, beukenlanen, rodondendrons, theehuizen, symmetrisch aangelegde (Franse) tuinen, mensen die hun hond uitlaten, diepe kreekjes. 

917A1169-4425-45F7-ACDC-5EE564CB6C63

Tot ik dan, in gedachten gewikkeld (aan al die rituelen die ik had ontwikkeld) in een dorp arriveerde dat zó Belgisch was dat ik er een foto van maakte  

CB344071-7B21-40CD-BF3F-B17A531A9430

Eindelijk dan kon ik naar wat Vrienden op de Fiets in Borsbeek bellen  Voor die avond was mijn slaapplaats geregeld – onderweg naar Ossendrecht had Sandra uit Kapelle  mijn mailtje beantwoord met een telefoontje; zelf was ze er niet en haar man Wouter was op zolder aan het werk, maar ik kon de achterdeur nemen en ze zou soep voor me uit de vriezer halen en een brood bakken – maar voor de dag erna had ik nog niets. Juist op het moment dat ik een nummer intoetste (en de kiestoon dan eindelijk weer eens overging) sprak Pol mij aan, gewoon uit interesse, hoor, zei hij erbij, in geval ik er wat van mocht denken. Zwart fleece-jasje, spijkerbroek, blote voeten in versleten Tefa-sandalen, een grijs baardje en een bovengebit dat bij elk woord dat hij zei probeerde te ontsnappen. Als een weervrouwtje floepte het uit en in. Even behendig als geroutineerd wist Pol zijn apparaat telkensweer naar binnen te hengelen. Ik was een grote tocht aan het maken, vertelde hij, dat kon hij wel zien. Zelf was hij ook een wandelaar, maar hij ging niet meer alleen, er mocht eens wat gebeuren. Hij liep op plekken en over paden waar nooit iemand kwam, buiten de GR’s, en altijd op blote voeten. Dat was veel beter voor ze, voor die voeten dus. Als je ze opsluit in je bottinekes krijg je zweetvoeten en blaren. Liep je bloodvoets dan had je nergens last van. Het was even wennen, maar daarna wilde je niet meer anders. Had ik er wel eens op gelet dat kleine kinderen gewoon op hun blote voetjes over de steentjes rennen? Die weten hoe het moet en hebben nergens last van. Maar dat natuurlijk vermogen wordt afgeleerd. Sokken, die doet hij nog wel eens aan. Alleen sokken, en alleen als het regent, want dan wordt de huid week en krijg je last van scheurtjes. Een paar sokken helpt daar tegen.
En toen ik dan even later langs het water waar ik liep een plasje deed en mijn iPhone pakte voor een rondje bellen, besloot ik het roer om te gooien: mijn volgende stukje zou niet over mijn gewoontes gaan, maar over  Pol, en over Tegina en Aray  uit Tenerife. Zij werkt in de supermarkt, hij hoedde schapen. ‘Sjieper’  zei hij, waardoor ik een kwartier lang in de veronderstelling verkeerde dat hij schipper was. Met de boot maaiden ze de oevers en de dijken. Vreemd vond ik het wel, maar pas toen ik vroeg hoe groot die maaiboten dan waren en hij vertelde dat ze als ze zwanger waren wat groter waren, begreep ik dat hij ‘shepherd’ had bedoeld. In Dinteloord hadden ze me voor nop onderdak geboden, een maaltijd voor me gemaakt en verhalen over de oorspronkelijke bevolking van het eiland verteld. De Guanches waren eerst door de Spanjaarden tot slaaf gemaakt en uiteindelijk uitgeroeid. Maar ze hadden hun sporen nagelaten in de (deels geheime) heilige plaatsen in de bergen, wat symbolische resten van een taal, en mysterieuze gaten in de rotsen – dat had iets met de sterren van doen.
Ook over Maria uit Steenbergen ging ik schrijven. Grijs gordijntjes haar had ze. Rillend en druipend had ik bij haar aangebeld. We hadden thee gedronken – ik drink altíjd thee als ik aankom, en daarna ga ik douchen. Al gauw had ze me over haar man verteld. Zijn foto stond op de salontafel. Samen (hij en zij) hadden ze het kistorgel bediend. Hij, de organist; zij hielp met de balgen (is dat het woord?). Ze zorgde voor de lucht, laat maar zeggen. En het was haar taak om, vóór ze bij de stille, pianissimo, klanken, genoeg lucht in het orgel te hebben, zodat ze niet bij hoefde te pompen wat nogal wat lawaai zou hebben veroorzaakt. Zij hield van borduren, hij had leren houtsnijden, want hij wilde ook zoiets. Sierstoven had hij gesneden, uit één stuk lindenhout, kistjes, en het laaste avondmaal: Jezus en al zijn apostelen. Twee jaar was hij nu dood. Samen hadden we (Maria en ik) naar Vroege Vogels op tv gekeken, want ze dacht dat dat wel iets voor mij zou zijn. De uitzending ging over een man die een film over plankton had gemaakt. Was het niet mooi, al die kleuren en die vormen? Ze kon daar zo van genieten. Met waterige ogen keek ze me aan. Als ik wilde, mocht ik ook gaan slapen. Dat wilde ik best toen, maar ik bleef toch maar even zitten.

                                    …

En nu ga ik wél slapen (in de jeugdherberg in Lier), en voor wie het leuk vindt: er staan wat nieuwe foto’s in “Niet wat het lijkt”

4 Reacties

  1. Sandra:
    11 april 2022
    Stond die kerncentrale maar in Woensdrecht, dan zou ze reeds gesloten zijn. Helaas is dat de centrale van Doel. Naast een 'brokkelbrug' hebben wij ook een 'scheurtjeskoeltoren'. Eentje waarover thans discussie is om hem langer dan voorzien open te houden. Geen erg, er wonen maar anderhalf miljoen mensen in de 30 km straal.
  2. Yol:
    11 april 2022
    Ja, Doel. Iemand zei dat eerder ook al tegen mij. Maar conservatiefsls ik ben blijf ik t over Woensdrecht hebben. Zo kennen ‘wij’ hem nu eenmaal. Hoeveel per m2 is dat? 3.14 x 30.0000 en dan nog een rekenhandeling? Misschien beter aan Wouter vragen.
  3. Joke:
    11 april 2022
    Goedemorgen, kwart voor 8. Jij staat nu op. Eindelijk kan ik je verhalen openen. Ik heb ze allemaal aan een stuk gelezen. Ik voel een boek aankomen. Vooral de ontmoetingen met mensen... erg leuk. Dat heb je veel minder als je met z'n tweeën loopt. "God" zij geprezen dat het weer komende week wat beter wordt. Vandaag al maar morgen en overmorgen kan de korte broek aan Yol. Geniet ervan! X
  4. Yol:
    11 april 2022
    O, de korte broek en dan de pukkeltjes op t bovenbeen als sneeuw voor de zon.