Enclaves

12 april 2022 - Brussel, België

Hoeveel dagen ben je nu op pad? Had Pol uit Putte me gevraagd. Tien, had ik geantwoord. Goed, zei hij, dan ben je van de pijntjes af. En het was waar: ik leed niet meer aan phpd – pijntje hier, pijntje daar zoals Eduard me had geleerd (misschien is het een gevleugelde uitdrukking, maar ik kende hem nog niet) – het scheenbeen was genezen, de achillispezen zeurden en blokkeerden niet meer, een krampje in de kuit: foetsi. Ik liep kortom als een kiviet, ook al had ik gewoon mijn bottinekes aan. Te strak geveterd, dat was het probleem geweest, en nu was dat en waren de gevolgen ervan verdwenen. En dan, na drie weken, voorspeldde Pol me, kom je in een andere dimensie, dan ging er iets gebeuren, dan werd ik een ander mens. Aldus nieuwsgierig gemaakt naar een hele nieuwe versie van mijzelf vervolgde ik mijn weg en besloot, ik schreef het al, wat minder over mezelf (moeilijk hoor!) en wat meer over wat ik tegenkwam te schrijven. Bijna huppelend liep ik langs een kanaal met helder water geflankeerd door (anders dan in Nederland geschubde) bunkers  en (zo zou later blijken) forten.

4A89BDF6-44BA-4555-9389-33020BE4C4A1

Mooi was het hier. Een hard zandpaadje, struweel waarin het groen ontlook. Heel lieflijk. Het watertje had ook nog een naam, vertelde de kaart mij: Antitankgracht. Het waren Sandra en Wouter die me later die avond vertelden dat die gracht heel Antwerpen omringt en in het begin van de vorige eeuw gebouwd werd om de stad te verdedigen. Nooit gebruikt, die gracht, net als (zo meen ik) onze Stelling van Amsterdam, of de Hollandse waterlinie, of de Brabantse waterlinie (waar ik in de dagen ervoor had gelopen), bedoeld om het land onder water te zetten zodat de vijand halt zou houden, verzuipen of zich vast zou lopen in de modder.  Zo kwam de oorlog die er op dit moment woedt toch weer dichtbij.

Grenzen: ze gaan ze over, je moet ze verdedigen, en vaak gaat het over macht en status, en geld, en nemen we of weren we dat nemen door (te dreigen met) geweld. In Kapelle, een van de buitenwijken van Antwerpen, had ik me die middag verbaasd over de puissante rijkdom van de bewoners daar, over de lelijkheid van de huizen en over de dreigende aanwezigheid van zuilen en dichte toegangspoorten, hekken, prikkeldraad en bordjes die voor honden en pistolen waarschuwden. Enclaves van bezit, dat waren het, en wat het uitstraalde was de angst dat kwijt te raken. Je zou er niet dood gevonden willen worden, terwijl de kans daarop groot is. Die blijven daar, die lui, tot ze van verveling sterven. Onzin, natuurlijk, ik weet er niets van, maar ik werd er opstandig van en een tikje ongerust. Ergens hier in het Kapelse Bos (als ik het niet goed zeg, gaat Sandra me wel tot de orde roepen) bevond zich mijn nieuwe ‘Vriend op de fiets’-logeeradres. Dat beloofde weinig goeds. Zo vrolijk als Pol me met zijn fladderende kunstgebid had gemaakt, zo droevig werd ik van deze pronkzuchtige villawijk. De gedachte dat Sandra had gezegd dat ik via de achterdeur kon binnenkomen, hield me op de been. Neen, zo erg kon het daar niet wezen. Dat hoefijzer, waaraan haar huis moest liggen, was vast het begin van een ander, modaler wijkje. Niets was minder waar, en toen ik een huis zag zonder klassieke (verboden)toegangszuilen, maar met een open, rommelig paadje en een bibliotheekje voor de deur, wist ik dat het hier moest zijn. En toen ik achterom liep, en ook geen blaffer of een hondje hoorde blaffen, wist ik zeker dat de klink zou meegeven als  ik de achterdeur opendeed. In de bijkeuken lag een handdoek voor me klaar (mocht ik natgeregend zijn) en een brief met instructies: mijn kamer bevond zich boven. En dit was de deur er naar toe:

ABE5138F-EF33-4D75-81FE-FAC8D5474DB3

En er lagen snoepjes in een kommetje (toffe chocotofs) en er was een hele fijne douche en een smaakvol ingerichte kamer waar ik, die gedachte kwam meteen bij me op, de ruimte had om (eindelijk weer eens) oefenigen te doen. Volgens de brief zou man Wouter (hij had een megaklus die áf moest en daarom bleef hij op zolder werken) tussen kwart over vijf en half zes klaar zijn en dan zou ik hem wel horen op de trap. Nadat ik gedoucht had en een kwartiertje zoemend van tevredenheid op bed had gelegen, hoorde ik beweging in het huis, waarna ik besloot de gastheer op te zoeken. Blijkbaar was Wouter op het zelfde idee gekomen (om eens bij mij polshoogte te gaan nemen), want juist toen ik mijn kamerdeur opendeed greep Wouter naar de klink waarna we beiden schrokken als in de nacht betrapte dieven. Iek! oi! Sorry! 

Een matje gaf hij me, voor mijn oefeningen, en hij maakte pasta en trok een fles wijn open en we raakten aan de praat over het hoe en waarom van mijn gewandel, en over de harmonie waarin hij speelde (klarinet) en zijn ligfiets, een banaan (heet dat in Nederland ook zo?) die roze is, zodat je hem niet missen kan op de weg, en dat zo’n fiets geen wind vangt en 25% sneller gaat dan een gewone fiets, maar dat je er wel, ‘s zomers en ‘s winters, in zit te zweten. Toen we het gestommel van Sandra hoorden, stak hij zijn vinger in de lucht. Let op: nu verandert de energie.

Geblogd hebben ze beiden, in de begintijd van het internet (nou ja begin: 2006). En al schrijvend kwamen ze elkaar op het spoor. En van het een kwam het ander en van het ander kwam de liefde. Na drie weken trok Wouter, die nogal gesteld was op zijn rust, bij Sandra en haar vier kinderen in. Een rij brandende waxinelichtjes hadden de koters voor hem in de tuin gezet. Geen buur die het, vanachter hun hekken, zal hebben gezien. En hij bleef, en de kinderen werden groot en gingen het huis uit. En twee kinderkamers werden omgebouwd tot één gastenverblijf. Een enclave van gastvrijheid, is het. Het enige huis in de wijde omgeving waar zich wel eens een reetje waagt. 

Toen ze trouwden maakten ze een boekje, met de verhalen van hun alterego’s Zapnimf en Chocolatemoose, en ik mocht er een meenemen (ze raakten ze destijds aan de straatstenen niet kwijt, zeiden ze erbij). 

Die avond begon ik te lezen. En later in Lier raakte ik er echt aan verslingerd.

4DF0079B-85F3-46BA-9FB1-32AEA19FD99F

En nu in Brussel probeerde ik verder te lezen, maar het kwam er niet van.

A0212FD1-7F49-46D6-8323-8E9DCC68ED29

Wél heb ik besloten een dagje te rusten in Haute-Ittre. Dan kan ik het uitlezen en op de bus doen. Wie het ook wil lezen, meldt zich maar. Het is erg leuk. ZapMoose kan het echt.

En toen wilde ik ook nog iets zeggen over Olga en haar hondje Maggie, die ik op een later gedeelte van de tankgracht tegenkwam. Ik maakte een foto voor Sandra en Wouter om te bevestigen dat die forten inderdaad in het begin van de vorige eeuw gebouwd zijn, 1912 om precies te zijn:

99D2296A-3AA1-4402-9F90-A560DB968FB8

En toen sprak Olga me aan. Waarheen ik ging en vanwaar ik kwam? Het begint steeds meer op een wandeling in de bergen te lijken. Ook daar willen ze altijd weten waar je naar toe gaat. Zowel vandaag en morgen, als het begin van de tocht en het eind.

Ik kom van huis en ik ga naar huis, zeg ik dan. Maar P is nog ver.
Olga komt uit Scheveningen, haar hondje Maggie uit Cambodja waar haar man een tijdje werkte. En nu wonen ze in een gehuurde officierswoning op het militair terrein. En waar Maggie vroeger schrok van elke hand die zich hief, zoekt ze hem nu op, die hand. En dat komt door Olga. 

0F4B8EDA-45D8-4A61-909F-CB4263737E73

Maak je reisblog advertentievrij
Ontdek de voordelen van Reislogger Plus.
reislogger.nl/upgrade

6 Reacties

  1. Nicole:
    12 april 2022
    Mooi
  2. Frits:
    12 april 2022
    Heerlijk om je zo te horen !!
  3. Yol:
    13 april 2022
    Pour toi, mon amour, pour toi.
  4. Sandra:
    13 april 2022
    Oeleboele! Zoveel lof.
    Je was trouwens een dag of twee te vroeg, ik stuur je via mail door wat we zaterdagmorgen in onze tuin vonden: een hongerige ree!
    Voor de omstaanders die nu denken dat wij ergens in de hel wonen. In werkelijkheid is dat in een heerlijk stukje groen op spuwafstand van enkele natuurgebieden en de buren zijn niet zoooo afgrijselijk als Yolanda doet uitschijnen. Niet alle huizen verdienen een schoonheidsprijs, dat is wel waar. Maar ik mag er toch altijd etenswaar gaan schooien als ik weer wat vergeten ben uit de winkel.

    Wat ik wil zeggen: iedereen welkom bij deze vriend op de fiets.
  5. Yol:
    13 april 2022
    Maar, gij, koningin van de hyperbool, zou toch moeten weten dat je soms wat korrels zout van een verhaal moet scheppen. Maar, voor wie het nog niet goed verstond: veel natuurschoon in t Kapelse dat ik ten onrechte voor de hel uitmaakte. Een opstandig mens wil wel eens overdrijven, een verliefde ook trouwens. En Sandra’s overbuurvrouw is, naar het schijnt, een en al goedheid, maar het is er niet zo smaalvol als bij Sandra en Wouter, dat moet ook gezegd. Bij deze! Een ronde muur hebben ze in de woning. Dat dat echt mooi kan zijn – hij omarmt je, die muur – moeten ‘de omstanders’ zelf maar gaan bekijken. En er is ook een hele grote tafel, waar een hele apostelclan aan kan schuiven. En hij staat vol met lekkernijen! Xx
  6. Sandra:
    13 april 2022
    Duh-uh. Natuurlijk weet ik dat, gij gepeperde zoutschrijverin!