Van de stok
3 april 2022 - Heijningen, Nederland
Ik merkte het toen ik vanochtend langs een haventje bij Numansdorp aan het Hollands Diep liep. Een man en twee honden, van het type dat je liever niet tegenkomt, kwam mij tegemoet. De ene hond had een muilkorf om, de andere niet, nóg niet. Gelukkig had ik een stok bij me. Die stok had ik weliswaar meegenomen om me in de Ardennen te helpen bij het afdalen, maar ik kon hem natuurlijk ook gebruiken als ik het met een hond aan de stok zou krijgen – of hij met mij dan dus. Dat hij ook dienst zou doen als invalidestok had ik niet bedacht, maar sinds ik hem in de Krimpenerwaard in gebruik had genomen was ik ermee blijven lopen, ook al deed mijn voet weer wat hij moest doen. Wat een geluk, dacht ik nog, dat ik die stok paraat had, want wat heb je aan een stok als die aan je rugzag zit geknoopt? Voordat jij je wapen uit zijn lussen en elastieken hebt bevrijd ben je in je bil gebeten. Ik was er, om kort te gaan, nogal mee in mijn sas dat ik zo goed was voorbereid op deze potentiële vijanden: alleen al van het dreigen met mijn wandelstok zouden ze achteruit deinzen, krimpen, janken, de kop laten zakken, op de rug gaan liggen, in mij hun meerdere erkennen… Pas toen ik mijn stok wat steviger wilde omklemmen, merkte ik dat er niets te klemmen viel: mijn stok was weg. En ik was nog niet van de schrik bekomen of het gemuilkorfde exemplaar kwam op mij af, waarna ik kromp, hem mijn rug toonde en bibberend aan zijn baas vroeg of dit kwaad kon. Nee, het kon geen kwaad. Man en honden liepen door. ‘Ik ben mijn stok kwijt, ‘ zei ik terwijl we elkaar passeerden. ‘Misschien bij die bomen,’ antwoordde hij behulpzaam. Tien minuten daarvoor had hij me op een oude boomstam zien zitten waar ik mijn veters had herstrikt. We hadden elkaar toen gegroet. ‘Bedankt,’ zei ik nu en draaide me om waarna ook muilkorf zich omdraaide en opnieuw grommend op mij af kwam. Stok – sorry – stijf bleef ik staan. ‘Kan ik?’ vroeg ik aan zijn baas. Het kon, maar voor de zekerheid was hij toch zo aardig de muilkorf aan te lijnen, waarna ik achter hem en zijn honden aanliep naar de lang geleden ontwortelde populier.
Maar eigenlijk wist ik het al: ik was mijn stok toen ik stilston voor het kerkje in Numansdorp al kwijt. Het gemak waarmee ik ‘even’ een foto van het zondagochtendritueel had gemaakt….
Het is namelijk een heel gedoe om met een stok in je hand of onder de arm een foto te maken, en dat gedoe had ik onbewust gemist. Ik moest mijn stok in de bus, die mij van mijn logeeradres bij Sijgje en Chris in Klaaswaal naar Numansdorp had gebracht, hebben laten liggen. Verder teruggaan had geen zin. Oi, wat miste ik hem, niet tijdens het lopen zelf, maar met het idee van bescherming dat hij me geboden had. En ook - ja, ik overdrijf - omdat spulletjes in je allenigheid een vriend worden. Ik had met die stok in drie dagen, van de Krimpenerwaard tot aan de Hoeksche waard, een band opgebouwd. Hij was mijn derde been geweest, mijn steun bij het óp en ván de overstapjes stappen bij de hekken (ze zijn vaak te hoog en als het bodem is ingeklonken, en dat doet het bij laag water als er zuurstof bij het veen kan waardoor het verder verteert, heb ik er met mijn anderhalve meter een zware dobber aan). Hij had me tegen uitglijden behoed toen ik me onderweg van Connie (waar ik, als waren wij weer de jeugdvriendinnen van toen, bij in bed had geslapen) in de Krimpen aan de IJssel over witberijpte straten naar de bushalte op de Roodstraat spoedde. Ik had op hem gepast in de bus naar de pont over de Lek. Ik had er de Ablasserwaard mee doorkruits (En, God, wat is Kinderdijk lelijk. Het is prachtig hoor, maar mij kan het niet bekoren die combinatie van behoudzucht en voortdenderende moderniteit). De Drechtsteden hadden we samen gezien. De hoge dijk hadden we bewandeld bij de golfclub van Sliedrecht waar ik het Harlekijntje, dat AnneBabeth me had gegeven, opat. Ik had er groeten en opgestoken duimpjes mee vergaard – ik zag ze denken: ach gut, dat vrouwtje met die stok. Ik was er de Kop van het Land mee gepasseerd – gepasséérd, mijn hemel! - had ik geweten dat daar het broertje van Het Volle Leven uit Appelscha zit (waar je geweldig vegetarisch kan eten); dat had me twee uur lopen extra gescheeld (maar bij Wilma die met haar motor door Iran reed, was het ook goed toeven, dat wel). Ik was er de Dordrechtse Kil mee overgestoken – nee, niet overgestoken, ik ging er onderdoor. Hik had me langs de ruige Oeverlanden van het Hollands Diep gevoerd én over eindeloze asfaltwegen tot aan Sijgje en Chris in Klaaswaal die ooit de zeeën bezeilden maar nu met hun vrachtwagentje aan wal blijven; zeilen werd te gevaarlijk: Sijgjes blikveld werd door een ziekte steeds kleiner, en nu is er al zeven jaar geen veld meer over. En de stok - mijn eerste, een Leiki - is met mij de bus in gegaan, dat weet ik zeker, maar bij het uitstappen moet ik hem vergeten zijn. Arme Leiki.
In Noord Brabant ben ik nu, bij Tegine en Aray uit Tenerife (waarover later meer). Zonder stok ben ik het Hollands Diep over gegaan.
En oef wat is al dat water adembenemend.
Letterlijk moet je dat nemen. Echt happen naar lucht, een beetje als in de bergen - zie ook als je dat leuk vindt mijn stukje over de bergen in Trouw:
https://www.trouw.nl/leven/hoe-yolanda-entius-in-de-bergen-het-geluk-zocht-en-vond~bb1b9afa/
Maar dan zo dat ik er nerveus van word en zenuwplasjes moet doen. En dat kan niet. Dat is levensgevaarlijk op de Haringvlietbrug met al dat razende snelverkeer.
Zuid Holland heb ik achter me gelaten, en mijn stok dus. De wolkenluchten zijn gebleven. Achter me:
Voor me, tot in Moerdijk:
En nu maar hopen dat ik aan twee benen genoeg heb, en dat ik geen honden tegenkom, of enge mannen met een fetisj voor halfbejaarde dwergen. Een tik op de dick met een zwiepende stick; dat had ze moeten leren!
Nee, hoor: ik zie in Betgen op Zoom of ik m nog steeds mis. In dst geval koop ik wat. Xy
Frietkot, ik kom er aan!
Het was ook n half grapje, maar ik kom graag die stok brengen! Serieus!
Hoewel kopen makkelijker is. Dat snap ik ook wel! Liefs! Ook aan Frits die voor Cas gaat koken. X